Stilte, een heerlijk woord, veel verlangd, maar vaak verstoord.

vrijdag 21 januari 2011

Jeugdliefde

Een jeugdliefde
ooit gedeeld
maar
onaangetast
door de tijd
gekoesterd
als een waardevolle schat
twee verloren zielen
die elkaar weer vonden

het gevoel nog altijd even sterk
om nu
de liefde van toen
weer te voelen
in elkaars armen
en niets is
kwijtgeraakt
van alle leeftijden
die ze hebben gehad

vrijdag 14 januari 2011

PETER POST

 Vandaag is Peter Post overleden (77). Het volgend stukje heb ik geschreven voor mijn bundel 'My Blue Heaven'.

Op een dag kwam ik Peter Post tegen, in Amstelveen, zijn woonplaats. Hij droeg een lange donkerblauwe regenjas en hele mooie, bruine schoenen. De kraag van de jas stond iets omhoog om de nek tegen de strakke wind en de lichte regen te beschermen. Aan zijn arm had hij een blonde vrouw. Echtgenote of geen echtgenote, ze zag er betoverend uit.

Af en toe stonden ze stil. Zij keek dan in een etalage en hij wat losjes om zich heen.

Hij, Peter Post.

Van jongs af aan heeft hij mij geboeid. Eerst door het baanwielrennen, zoals de individuele achtervolging en de zesdaagse, waarover ik straks meer wil vertellen, en later op de weg. De Raleighploeg is natuurlijk zeer nauw verbonden met Peter Post. Henk Lubberding met het lange, wapperende haar, Gerrie Knetemann met de praatjes, Jan Raas met het ziekenfondsbrilletje en weer wat later Johan van der Velde en Joop Zoetemelk met wie de ploeg in 1980 de Tour de France won.

Ik zag hem lopen in Amstelveen en wat was hij groot. Een man in een pak, een man met een hand in z’n zak, een hand die wat speelt met kleingeld of de sleutelbos.

Het was een winderige en regenachtige woensdagmiddag. Het was niet druk op straat. En weer stond hij met zijn dame stil voor een etalage. Zijn haar was al wat grijs en zijn gezicht gegroefd.

Ach, Peter Post, ooit machthebber tijdens de zesdaagsen. Zo heb ik ‘m leren kennen.

In het vroege voorjaar van 1963 besteeg hij de troon na een genadeloos gevecht om de heerschappij op de Europese winterbanen, dat in dat seizoen zijn climax bereikte.

Hoewel het seizoen nog niet helemaal ten einde was, stond het al onverbiddelijk vast: Peter Post had de heerschappij van Rik van Steenbergen overgenomen. Hij was de nieuwe Koning van de Winterbanen. Weliswaar was de Amstelveense reus op dat moment nog ver verwijderd van het record aantal zeges van de Belg, maar dat was voor later zorg. Dat kwam wel goed.

Peter Post was zoon van een Amsterdamse slager en werd al gauw door de wielersport gegrepen mede door de verrichtingen van een bijna twintig jaar oudere buurtgenoot, Gerrit Schulte. En het was deze Gerrit Schulte die Peter Post later onder zijn hoede nam en hem naar zijn eerste zesdaagse-triomfen zou geleiden.
Maar diezelfde Schulte zou hem ook weer laten vallen, omdat hij, de bikkelharde wielergeneraal, die jongen van Post maar een ‘huilebalk’ vond.
Daardoor heeft Schulte, wellicht onbewust, de vurige fakkel van eerzucht ontstoken, die het geheim is geworden van de latere successen van Peter Post als wielrenner.

Peter Post aarzelde niet om met open vizier tegen de Belgische wielervorst Rik van Steenbergen ten strijde te trekken. En hij had maling aan de daaruit voortvloeiende consequenties. Hij associeerde zich met de tweevoudige wereldkampioen op de weg Rik van Looy en die verbintenis zette hem, ook financieel, stevig in het zadel.

Peter Post was waar hij voorlopig wezen wilde. Hij stond aan de spits, ook al was dat in de cijferlijsten van de wielerstatistici dan nog niet direct te zien. Maar eensklaps dongen alle groten van weleer naar zijn gunsten. Zelfs Rik van Steenbergen, de onttroonde koning, die tegen het einde van zijn wielercarrière steeds veelvuldiger het gezelschap van Post ging zoeken, die genoeglijk buurtend met Peter over de piste zwierde.

Sinds hij de troon besteeg had hij al gauw ook de statistici druk beziggehouden. Zijn overwinningslijst groeide gestaag.

En nu zag ik hem lopen, daar in Amstelveen. Hij stak over. Zijn schoenen waren te mooi voor het natte weer. Zijn jas hing open. Hij had een hand in zijn broekzak. Het was niet goed meer te zien of de vrouw naast hem nu aan zijn arm hing, of dat hij eigenlijk op haar arm steunde.

Peter Post.

Hij heeft als wielrenner en later als ploegleider veel geld verdiend. Dat geld heeft hij met dezelfde nauwgezetheid beheert als waarmee hij de sportieve kant van de zaak behartigde. Er is wellicht geen tweede renner die in die periode zo stipt zijn training volgde, die zoveel deed en naliet voor zijn lichamelijke conditie als Peter Post.

Dank zij die bijna benauwende discipline ten opzichte van zichzelf heeft hij zijn hoge plaats in de wielrennerij veroverd. Zijn eerzucht heeft er jaren borg voor gestaan.

Peter Post, een legende.

Nog steeds mis ik ‘m tijdens het wielerseizoen.

Ik mis ‘m nog steeds als de klassiekers zich weer aandienen; de Ronde van Vlaanderen, Gent-Wevelgem, Luik-Bastenaken-Luik, Parijs-Roubaix, de Amstel Gold Race.
Maar ook de Tour de France is niet meer als toentertijd met Peter Post in de gloriedagen als ploegleider. Je kon er blind op varen.

Nog enigszins in gedachten gezonken verdween Peter Post en zijn dame uit ons zicht.

Het regende nog steeds zachtjes en ik begaf mij met mijn vrouw naar de auto.

woensdag 12 januari 2011


WEG

Je reis in dit leven
is allang uitgestippeld.

Alles wat er op je weg komt
slecht of goed,

leert je hoe je jouw levensweg
bewandelen moet.

dinsdag 11 januari 2011


HET JOCHIE IN DE BUS 

"Goh, wat is die meneer zwart!" roept het jochie."Kijk, opa, kijk!"
"Ja, jochie, die meneer is gitzwart!"
"Hoe kan dat opa?"
Voordat opa antwoord kan geven draait de man over wie het jochie het heeft zich om. Hij is knap, heeft levendige ogen, draagt een Marlboro-jas met een cowboyhoed, een moderne bril met rood montuur en toont het jochie van amper drie een lachende trek op zijn gelaat. "Ik ben een Masai!" zegt hij.
Het jochie kijkt met verbaasde ogen en open mond naar de gitzwarte meneer, maar hij lijkt zich er in te berusten.
De Almeerse stadsbus zet zich in beweging.
Opa en kleinkind zitten op de achterste bank. Daar krijgt het jochie het plezier van in een soort van kermisbakje te zitten. Elke beweging van de bus schudt hem heen en weer. En natuurlijk, het kan niet uitblijven, kukelt hij van de bank. Snel krabbelt hij overeind en hoort van opa zich vast te moeten houden.
Interessant vindt het jochie het allemaal en kijkt zijn ogen uit.

Bij de volgende halte ziet hij een hele dikke mevrouw moeizaam de bus inkomen. Ze draagt een tas, een enorme zonnebril en komt daarmee zijn richting opgelopen. Ze heeft een vriendelijke lach en is volledig in het zwart gekleed en bruin alsof ze al weken in de zon heeft gelegen. Het jochie is onder de indruk van de mevrouw en kruipt tegen opa aan.
"Mag ik naast jou komen zitten?"
Pfff, pfff, pfff hoort hij de mevrouw doen. Gelijktijdig zet opa hem op schoot. Nu zit hij samen met opa en die mevrouw op het bankje. Ze zitten heel dicht op elkaar. Het jochie voelt hoe warm de mevrouw is en vindt haar aardig. Van opa heeft hij nu geen weet.
De hand van mevrouw gaat in haar volle tas. Het jochie kijkt nieuwsgierig. Dan hoort hij geknisper en ziet een zak met spekkies.
"Wil jij er ook een?"
De zon raakt even het Chanel-logo van haar zonnebril en het lijkt alsof er een ster straalt.
Het belooft een mooie dag te worden.

woensdag 5 januari 2011


MAAND VAN DE NATUUR

Er is iets verkeerd met januari. Maar wat? Het is zo onwezenlijk en vreemd.
Is de euforie van de maand december met zijn sfeer en licht met een klokslag verdwenen, belanden wij plotsklaps in een soort van grijs vacuüm. Alles lijkt saai geworden.

Er hoort nieuw licht te zijn in deze maand, helder wit licht dat reflecteert tegen de besneeuwde hellingen. De vaarten en plassen moeten flink bevroren zijn, zoals op oude tekeningen van Anton Pieck!

Maar de lucht is echter grijs en grauw, de wolken weten niet of ze krachtig trots moeten zijn of maar een beetje vaag moeten drijven als een droevige aquarel.

De enkele nog met kerstlicht versierde huizen schamen zich aan het begin van deze maand voor hun pracht en praal en willen dit het liefste kwijt, om met z’n allen samen een sobere afwachtende plek aan de horizon te vormen. De donkere dagen voor Kerst zijn berucht maar ook feestelijk; veel mensen vinden de donkere dagen na Kerst veel zwaarder. Zij lopen verscholen in hun dikke jassen, hun zorgen die even weg waren zijn weer terug en wegen nog zwaarder en intenser dan voorheen.

Alleen de bomen snappen het wellicht, zij voelen al het nieuwe leven dat door hun weefsels kruipt en straks een nieuwe bladerentooi tovert. Een nieuw jaar, ach, het maakt voor hen niet uit. Gewoon een nieuwe ring om hun stam.
De telling van de mens kennen zij niet, zij richten zich direct naar de natuur en weten niet eens dat het Kerst was of dat er überhaupt mensen bestaan.

Januari is relatief. Misschien is zij wel de vakantiemaand van de natuur?

zondag 2 januari 2011



GELUKKIG NIEUWJAAR

Een gelukkig nieuwjaar?
Dat is alles wat ik wil!
Een gelukkig nieuwjaar!
En dan ben ik stil.