Stilte, een heerlijk woord, veel verlangd, maar vaak verstoord.

vrijdag 23 maart 2012

Zomaar

Boerka zoekt vrouw


Een uitstekende aansteker


Gevulde doperwten; we kunnen het niet gemakkelijker maken, wel lekkerder.


donderdag 15 maart 2012

Roken

Een paar weken geleden werd via de media bekend gemaakt dat het aantal rokers in Nederland afneemt. Mooi.
Aan dit nieuws dacht ik terug terwijl ik vanochtend op de bus stond te wachten.
Er kwam een kleine, magere vrouw aanlopen die in de zestig moest zijn, maar vastbesloten was dit gegeven in alle opzichten te negeren. Ze droeg een veelkleurig gestreepte rok, glitterpanty, hoge zwarte laarzen, een kort, wit bontjasje, blonde manen en een gezicht waar niets aan het toeval was gelaten: wenkbrauwen, neus, lippen, alles had ze met behulp van de cosmetische industrie naar eigen goeddunken opnieuw vormgegeven. Kortom, een type die je zelden door Almere ziet lopen.
Alleen op haar bovenlip had ze het onder rooksters beruchte ‘plooirokje’ van uitwaaierende rimpels niet kunnen verhullen. Ja, ze rookte. En hoe. Ze inhaleerde elke trek diep, hield de rook stevig vast in de longen, hoestte en liet vervolgens grote wolken ontsnappen uit elke lichaamsopening die daarvoor in aanmerking kwam. Daarna nam ze onmiddellijk nog een trek. Toen de sigaret op was, trapte ze hem uit met haar laars en stak meteen een nieuwe op.
De bus was in geen velden of wegen te bekennen.
Nu kwam er een jongeman aanlopen. In zijn ene hand had hij een opgevouwen Volkskrant en met de andere hield hij een circa 6-jarig jongetje bij de schouder. Het jongentje keek met open mond van verbazing naar de woeste rookpluimen die uit de vrouw opstegen. Ze zag het en knipoogde naar het kind, dat daaruit voldoende moed putte om hardop te zeggen: ‘Roken is toch slécht voor je…’ Zijn vader maakte aanstalten om het kind iets vermanends toe te voegen, maar de vrouw begon te lachen. Een schorre lach die eindigde in een hoestbui. ‘Ik ben al ziek’, zei ze terwijl ze de vader aankeek. ‘En ik word niet meer beter, dus….’ Ze haalde haar magere schouders op, wierp haar peukje op de grond en trapte het uit. Zowel het jongetje als de vader zweeg. Het jongetje omdat zijn aandacht inmiddels werd getrokken door ander kinderen, die naar het aan de overkant gelegen zwembad liepen. En de vader omdat hij niet wist wat hij moest zeggen.
Daar was de bus.

zaterdag 3 maart 2012

Korte sfeerimpressie van een marktdag in een oude volkswijk

In de oude wijk vindt je de markt op het parkeerterrein ter hoogte van de fietsenstalling vlakbij de uitgang van het terrein. Op deze markt staan hoofdzakelijk food-kramen. Het aanbod bestaat uit aardappelen, groente, fruit, vleeswaren, kip, vlees, brood en kaas.
De kramen staan in een rechthoek opgesteld zodat je gemakkelijk bij de kramen langs kunt lopen over een breed pad. Ook voor klanten die wat moeilijker ter been zijn is deze markt prima te bereiken. Parkeerruimte is er volop en vlakbij de hand en ook de bus stopt op een steenworp afstand.
Op de woensdagochtend is het normaliter een drukte van belang, vanwege die markt. Maar vandaag waaide het 's ochtends zo hard dat veel handelaren niet op kwamen dagen. Toch stonden er nog wel een paar kramen op het plein: twee viskramen, een bloemenstal, een kraam vol goedkope jeans. Ook verderop in de straat stonden hier en daar kramen. Maar er was nauwelijks publiek.
De harde wind die 's ochtends door de oude volkswijk had gewaaid, is inmiddels  gaan liggen, maar toch is het duidelijk maart. Af en toe regent het even en dan schijnt de zon weer en is het bovendien koud.
Ik maak een rondje over het plein, langs Surinaamse toko's, een Turkse fietsenwinkel annex tapijthandel, een Kruidvat, een Latijns-Amerikaanse muziekwinkel, een paar kroegen. De twee viskramen maakten dat er een doordringende vislucht op het plein hing. Meeuwen maakten af en toe krijsend een rondje boven de kramen. In het café De Knoest zaten mannen met inderdaad knoestige gezichten te roken en bier te drinken. Achter de bar stond een vrouw in een trainingspak. Voor de deur stond een man op een grote, staande bas te spelen. Met zijn voet bediende hij een tamboerijn. Een hond lag op een deken te slapen.
Op een hoek werd de aandacht getrokken door het uithangbord van Verdonk's Seafood - een viswinkel gespecialiseerd in de meest exotische vissen, diepgevroren en slordig opgestapeld in ijskoude kisten. Een compleet vak lag vol met enorme, blauwe kreeften. Een Afrikaanse man met een wollen muts op probeerde een zak mosselen te kopen. Maar hij wist niet hoe hij die moest bereiden, en de vrouw achter de toonbank sprak geen Frans. Vervolgens bleek de Afrikaan wel een handvol Nederlands te spreken. Hij wees op de zak mosselen. 'Ik zie mensen op televisie dat eten,' zei hij hakkelend, 'en ik denk: dat wil ik ook'. Hij lachte uitbundig. Vanavond was het zover, en ging hij voor het eerst Zeeuwse mosselen eten. De vrouw vertelde hem snel dat hij ook twee glazen witte wijn bij het kookwater moest gooien. 'Ik meteen wijn kopen,' riep hij uit.
Het begon plotseling verschrikkelijk te hagelen, zo hard dat het volledige grote plein even wit kleurde. Zo plotseling als het begon, zo snel was het ook weer droog.