Stilte, een heerlijk woord, veel verlangd, maar vaak verstoord.

dinsdag 6 november 2012

Verhaal van de man in zijn midlife crisis

Laatst was de man boodschappen aan het doen bij een supermarkt bij hem in de buurt. Niets bijzonders. Dit komt wel vaker voor, maar dan valt er niets te melden. Deze keer wel.
De man ging afrekenen en zag dat er een nieuwe caissière was. Hij ging in haar rij staan. Ze was beeldschoon en met moeite probeerde hij haar niet met zijn ogen te verslinden. Ze had lang sluikend haar, het neigde naar rood, en ze droeg een grijze heupbroek, een wit, kort truitje. Op haar borstzakje zag de man dat ze Marscha heette. "Wat een mooie naam" dacht hij gelijk. Hij rekende af en Marscha vroeg " wilt u nog zegeltjes". De man hoefde geen zegeltjes.
Buiten gekomen keek hij nog eens achterom, quasi ongeïnteresseerd om een laatste glimp op te vangen van dat prachtige wezen. Ze zal hooguit een jaar of 19 zijn en hij voelde zich vreselijk schuldig. Schuldig dat hij onreine gedachten had door zo’n jong ding. Thuis kon hij aan niets anders meer denken dan aan Marscha van de supermarkt. Zijn vrouw merkte dat hij wat wazig voor zich uit zat te staren. "Wat is er toch met je," vroeg ze. "Niets, laat mij maar met rust, ik ben gewoon wat chagrijnig," antwoordde hij. Nu is hij doorgaans niet vaak chagrijnig, dus viel het op.
Die nacht had de man de wildste dromen over Marscha en hem. Zo ging hij met haar naar een romantisch restaurant en naar de film. Het was in zijn droom geweldig en shit (door zijn bedrog) tegelijkertijd. De volgende dag zat de man de hele dag aan Marscha te denken, ze begon hem helemaal in beslag te nemen. Hij wist zich gewoon geen raad, Hij moest en zou weer naar de supermarkt, hij wilde haar weer zien. Tegen het eind van de middag vroeg hij aan zijn wederhelft "Moet je nog op boodschap?" "Nee hoezo?" was haar respons. "Niets, zo maar, ik wil nog wel wat drop", "Nou dan ga je toch zelf even!" zei ze terug.
En daar ging hij dan, maar zijn Marscha was er niet, schijnbaar werkte ze alleen in de avondtijd.
De hele week bleef de man proberen om naar de supermarkt te gaan, zijn vrouw vond het wel wat raar, maar was blij met zijn bereidheid om boodschappen te doen.
Drie keer die week zag de man Marscha, maar durfde niets tegen haar te zeggen. Ze glimlachte naar hem en hij wist het bijna zeker, ze voelde een connectie tussen elkaar. De manier waarop ze keek, hij smolt helemaal weg.
Thuis gekomen voelde hij zich een klootzak, gewoon om zijn gedachten en om wat hij ermee deed. ‘s Avonds kroop hij tegen zijn vrouw aan om als twee lepeltjes in slaap te vallen. Hij met zijn gedachten over Marscha en zij? Nee, zijn vrouw wist het niet, maar hij was hevig verliefd geworden op een caissière van de supermarkt.
Die avond ging hij weer naar de supermarkt, dit keer zou onze hoofdpersoon wat tegen zijn geliefde Marscha zeggen. Ja, tegen de voor hem veel te jonge vrouw waar hij in zijn gedachten al tig keer de liefde mee had bedreven.
Daar stond hij in de rij, zijn hart klopte in zijn keel, hij voelde zijn mond droog worden. "Rustig vanavond?" stammelde hij "Ja, inderdaad, moet u ook zegels?" zei de caissière met een lieve blik in haar blauwe ogen. "Ja doe maar". Even later stond de man weer buiten en vond zichzelf een lafbek. Nu goed, ze zal het vast niet gemerkt hebben. De man weerde die gedachte en ging huiswaarts al waar zijn vrouw zei "en was ze er?" "Hoe bedoel je?" gaf hij als antwoord. "Nee, niets grapje" zei ze.
Toen Marscha thuis kwam, zag ze dat haar vriend de tafel al had gedekt. "Hé hoi, hoe was je dag?" vroeg hij, "ging wel". "En was die kerel er weer, die zo verliefd op je is?", " O die, ja hij was er weer, de ziel.